De Nederlandse spelers op het EK 1980

De selectie van Oranje bestond uit 22 mannen.
Twee van hen hadden wel een rugnummer, maar gingen niet mee. Zij bleven thuis, op oproepbasis.
De anderen speelden ook niet allemaal.

Piet Schrijvers

Piet Schrijvers (Jutphaas, 15 december 1946) was op het EK van 1980 de enige Ajaxspeler die deel uitmaakte van de selectie. Net als tijdens het WK in Argentinië raakte hij geblesseerd, maar deze keer viel de schade mee. Tegen Griekenland keepte hij het eerste kwartier, de beide andere wedstrijden helemaal. Stond in de jaren zeventig dertig keer onder de lat voor Oranje en was sinds het WK van 1978 de duidelijke nummer 1. Al is het nog de vraag of hij dat geweest was als Jan van Beveren niet bedankte voor de eer.

Bennie Wijnstekers

Ben Wijnstekers (Rotterdam, 31 augustus 1955) dankt zijn bijnaam ‘Mister Feyenoord’ aan zijn dertienjarige carrière bij die club. Met 419 competitieduels is hij nummer vijf in de ranglijst op Rotterdam Zuid. Debuteerde eind 1979 en zou tot 1985 een vaste kracht zijn in Oranje. Na het vertrek van Ruud Krol nam hij de aanvoerdersband over. Met Feyenoord won hij de KNVB-beker in 1980 en ’84, het jaar waarin de club ook kampioen werd. Prijzen met het Nederlands elftal zaten er niet in. Het EK van 1980 zou zijn enige eindronde worden. Bennie scoorde één keer voor de nationale ploeg.

Michel van de Korput

Michel van de Korput (Wagenberg, 18 september 1956) kende een spelersloopbaan die wat het Nederlands elftal betreft gelijk op ging met Ben Wijnstekers. Hij debuteerde in dezelfde wedstrijd, kwam ook uit op één eindronde en bleef opgeroepen worden tot 1985. Hi kwam tot minder interlands en bleef niet bij Feyenoord. Tijdens het EK van 1980 vond hij in Torino een nieuwe werkgever. Hij keerde voor twee seizoenen terug naar Rotterdam en pikte zo dus het landskampioenschap van 1984 mee. Net als Bennie speelde hij zijn tweede interland uit tegen de DDR. Het zou wellicht hun beider grootste wedstrijd blijven.

Hugo Hovenkamp

Hugo Hovenkamp (Groningen, 5 oktober 1950) was al bijna dertig toen het EK begon. Drie jaar eerder pas gedebuteerd voor Oranje, en bepaald geen mazzel gehad bij het uitkomen voor de nationale ploeg. Miste door een knieblessure het WK van 1978. Een blessure die het gevolg was van een opzettelijke schop van Simon Tahamata, die volgens Tahamata's biografie door Hovenkamp geprovoceerd zou zijn door opmerkingen over Molukse treinkapers. Hovenkamp maakte de glorietijd van AZ '67 mee, inclusief het landskampioenschap.

Ruud Krol

Ruud Krol (Amsterdam, 24 maart 1949) was al 31 tijdens het EK van 1980. Het was al z'n tweede EK, hij had ook al twee WK-finales gespeeld. Tot en met het eerste WK van 1974 speelde hij als linksback. Na dat toernooi ging hij verder als vrije verdediger, een rol waarin hij veelal bepalend was voor het spel. Zou uiteindelijk 83 interlands spelen waarvan 45 als aanvoerder. Zijn laatste vier interlands werden allemaal verloren. Krol maakte de hoogtedagen van Ajax mee, waar bij tussen 1968 en 1980 339 wedstrijden speelde, zes keer landskampioen werd en vier keer de beker won.

Jan Poortvliet

Jan Poortvliet (Arnemuiden, 21 september 1955) zou uiteindelijk maar 19 keer voor het Nederlands elftal uitkomen, maar speelde op het WK van 1978 wel een hoofdrol. Behalve de eerste wedstrijd tegen Iran, deed hij alle minuten mee. Hij maakte het enige doelpunt in de afscheidswedstrijd van Willem van Hanegem. Dat zou meteen zijn eerste en laatste goal zijn. Speelde voor het EK van 1980 slechts vier kwalificatiewedstrijden en deed op het toernooi zelf alleen de laatste mee.

René van de Kerkhof

René van de Kerkhof (Helmond, 16 september 1951) debuteerde al in 1973 voor Oranje, toen hij nog speler was van FC Twente. Kwam in totaal tot 47 interlands en vijf doelpunten – niet veel voor een aanvaller. Twee van die doelpunten springer eruit: die tegen West-Duitsland op het WK 1978 (eindstand: 2-2) en die tegen Oost-Duitsland in de beslissende partij voor de kwalificatie voor het EK 1980.

Willy van de Kerkhof

Willy van de Kerkhof (Helmond, 16 september 1951) debuteerde later dan zijn tweelingbroer voor Oranje, maar speelde wel meer interlands: 63 zelfs, de laatste pas in 1985. Ook hij maakte vijf doelpunten – en dat voor een middenvelder. Hij scoorde de enige treffer tijdens de WK-kwalificatiewedstrijd uit tegen Noord-Ierland en maakte een doelpunt tijden de troostfinale van 1976. Zijn fraaie treffer van afstand tegen West-Duitsland op het EK 1980 mocht uiteindelijk niet baten. ‘De Stofzuiger’ dankte zijn bijnaam aan zijn tomeloze inzet.

Kees Kist

Kees Kist (Steenwijk, 7 augustus 1952) speelde 21 keer voor het Nederlands elftal – slechts de helft van die wedstrijden helemaal – en maakte maar vier doelpunten. Dat is niet veel voor een schutter van zijn kaliber. Pas bij zijn tiende interland scoorde hij. Bij AZ ’67 maakte hij 196 doelpunten in tien jaar tijd. Hij maakte de gouden jaren van 1978-1982 mee bij die club en won als eerste Nederlander de Gouden Schoen, toen hij in één seizoen maar liefst 34 keer het net vond. Hij was zeer ontevreden over Jan Zwartkruis tijdens het EK 1980 en liet dat ook horen.

Arie Haan

Arie Haan (Finsterwolde, 16 november 1948) is een voetballer die kan terugkijken op een geweldige carrière. Hij maakte deel uit van het ijzersterke Ajax van begin jaren zeventig en speelde voor het Nederlands elftal bijna alle veertien interlands van de WK’s van 1974 en 1978. Alleen tegen Schotland (’78) deed hij even niet mee. Wereldberoemd zijn zijn beide afstandsschoten in dat laatste toernooi: van ver buiten de zestien passeerde bij Sepp Maier (West-Duitsland) en Dino Zoff (Italië). Tijdens de kwalificatie voor EK 1980 haakte Arie af, toen hij te horen kreeg dat hij zich telkens opnieuw zou moeten bewijzen. Pas bij de eindronde deed hij toch weer mee.

Heini Otto

Heini Otto (Amsterdam, 24 augustus 1954) had voor het EK 1980 rugnummer 11. Aangezien de nummers 1 t/m 10 toebedeeld waren aan beoogde basisspelers, zou je denk dat hij hoge ogen gooide. Maar hij mocht niet eens mee. Twintig spelers gingen naar Italië, twee bleven er thuis op oproepbasis. Otto zou een zeer merkwaardige interlandcarrière hebben. Hij speelde twintig minuten. In 1975 bracht hij zijn Jan Jongbloed (net als hij FC Amsterdam) naar het vliegveld voor een vriendschappelijke uitwedstrijd tegen Joegoslavië. Omdat Willem van Hanegem niet was komen opdagen, vroeg George Knobel hem om in zijn plaats mee te gaan.

Johnny Rep

Johnny Rep (Zaandam, 25 november 1951) had net zo’n fraaie carrière als Arie Haan: de topjaren bij Ajax, de beide WK’s van de jaren zeventig. Ook hij deed mee aan het EK van 1980. Hij maakte daar maar één doelpunt. Een strafschop. Johnny is WK-topscorer van Nederland. Zeven van zijn (slechts) twaalf doelpunten maakte hij tijdens een wereldtoernooi. In zijn biografie zegt hij daar niet tevreden over te zijn, vooral ook vanwege het uitblijven van treffers tijdens beide finales. Hij had een grotere kans op de schoen dan Rensenbrink. Na het toernooi in Argentinië trof hij in twaalf wedstrijden geen doel meer. Behalve dan die ene penalty.

Dick Nanninga

Dick Nanninga (Groningen, 17 januari 1949) is van de spelers die meegingen naar het EK van 1980 de enige die niet meer in leven is. Hij overleed op 21 juli 2015 in Maaseik. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden aan die ene onberispelijke kopbal in Buenos Aires, toen hij het enige Nederlandse velddoelpunt ooit in een WK-finale maakte. (In 2010 scoorde Oranje niet, in 1974 alleen uit een onterechte strafschop.) Vaak viel Dick in als het niet lekker liep. Berucht is ook die snelle en vage rode kaart tegen West-Duitsland (’78). Naast die ene, maakt hij nog vijf goals. Tegen zwakke tegenstanders (Tunesië, IJsland, Cyprus), in wedstrijden die toch al ruim gewonnen werden.

Adrie Koster

Adrie Koster (Zierikzee, 18 november 1954) was nogal een pechvogel bij het EK van 1980. Hij was de beoogde rechtsbuiten, maar viel vlak voor de eerste wedstrijd daar uit vanwege een liesblessure. Nu had hij zijn debuut tegen IJsland in september 1978 juist te danken gehad aan een andere blessure, namelijk die van René van de Kerkhof, maar sneu was het wel. Adrie ging mee, maar heeft niet meer kunnen doen dan wat trainen en een oefenpartij spelen tegen Grazer AK. De PSV’er speelde slechts drie interlands – alle drie in 1978 toen hij nog bij Roda JC zat – en werd in alle die gevallen ingebracht óf gewisseld in de tweede helft. Nooit een hele wedstrijd, nooit een doelpunt.

Huub Stevens

Huub Stevens (Sittard, 29 november 1953) zal het weinig moeite kosten om te antwoorden als je vraagt welke moment het hoogtepunt van zijn loopbaan in Oranje was. Met een verrassende omhaal maakte hij de gelijkmaker thuis tegen Polen in oktober 1979. Dat gelijkspel was nodig om Nederland in de race te houden voor kwalificatie voor het EK. Tijdens de beslissende wedstrijd tegen de DDR werd hij halverwege de tweede helft gewisseld vanwege een blessure. Huub was een typische speler van de periode 1978-’80. Twaalf van zijn achttien interlands waren toen. Daarna speelde hij nog twee kwalificatiewedstrijden voor het WK 1982 en eentje voor het EK van 1984.

Pim Doesburg

Pim Doesburg (Rotterdam, 28 oktober 1943) speelde van 1962 tot en met 1987 maar liefst 687 keer in de Eredivisie (Sparta en PSV) en dat kan niemand hem nazeggen. Voor het Nederlands elftal keepte hij maar acht keer. Op het WK van 1978 ging hij mee als derde doelman. Pim speelde twee wedstrijden in 1967 en daarna twaalf jaar niet. Memorabel is zijn uitstekende partij tegen Argentinië tijdens een vriendschappelijke wedstrijd, een jaar na de WK-finale. Zijn belangrijkste prestatie is de invalbeurt op het EK 1980 tegen Griekenland, toen hij vlak voor tijd nog de gelijkmaker wist te voorkomen. Hij keepte drie keer op het mini-WK, eind 1980.

Martien Vreijsen

Martien Vreijsen (Breda, 15 november 1955) speelde één halve interland in heel zijn loopbaan: de eerste helft van de wedstrijd tegen Griekenland. De rechtsbuiten van NAC, die drie seizoenen bij Feyenoord had gespeeld, ging mee naar Italië zonder ook maar een vriendschappelijke wedstrijd bij Oranje te hebben gespeeld. Hij kwam een zeker zin een beetje bovendrijven. De blessure van Adrie Koster gaf hem een kans op de positie die normaal voor René van de Kerkhof was. Maar wie had er dan op links gemoeten? Rensenbrink was gestopt, Tscheu La Ling geschorst, Tahamata uit vorm.

Frans Thijssen

Frans Thijssen (Malden, 23 januari 1952) maakt een heel belangrijk doelpunt in die belangrijke wedstrijd tegen de DDR, op 21 november 1979. Bij een achterstand van 2-0 – Oranje mocht niet verliezen – scoorde hij vlak voor rust de aansluitingstreffer. Het was op een dag na vier jaar geleden dat hij voor het Nederlands elftal speelde. ‘Ik ga hier niet uit de doeken doen waarom Thijssen de laatste vier jaar niet gekozen is’, zei Jan Zwartkruis voor die wedstrijd. Frans zat er vaak net niet bij, was zelf na afloop van het EK heel ontevreden over de bondscoach. Pas voor de kwalificatie voor het WK van 1982 kwam hij echt in beeld

Romeo Zondervan

Rugnummer 19
Romeo Zondervan (Paramaribo, 3 maart 1959) had nog nooit een interland gespeeld toen hij meeging naar Italië. Hij zou ook tijdens dat toernooi geen minuten maken. Debuteren deed hij pas op 22 februari 1981, thuis tegen Cyprus. Ook die wedstrijd zou hij niet hebben gespeeld als Ben Wijnstekers niet geblesseerd was. Wie kranten rond 1980 napluist, vindt zijn naam vooral in combinatie met Jong Oranje en met de B-selectie. In die tijd vindt hij dat nog niet erg. ‘Straks, op het wereldkampioenschap in ’82, dan moet ik erbij zijn. Bij de beste 16, nee, bij de 11 die in het veld staan.’ Het zou er niet van komen.

Hans van Breukelen

Hans van Breukelen (Utrecht, 4 oktober 1956) ging als duidelijke derde keeper mee naar Italië, rekende niet op speelminuten, had die nog niet en kreeg ze ook niet. Hij zou in oktober van hetzelfde jaar debuteren. Bij zijn tweede interland, bijna een jaar later, droeg hij de aanvoerdersband. Van Breukelen is de enige speler die zowel in 1980 als in 1988 bij de selectie zat. Hij was onze doelman tijdens het WK van 1990 en het EK van 1992. Rondom het toernooi van 1980 vertelt hij om zich heen hoe mooi het is om met Piet Schrijvers en Pim Doesburg op te trekken. Achteraf, in zijn biografie, laat hij ook een andere kant zien.

Ernie Brandts

Ernie Brandts (Didam, 3 februari 1956) kwam tijdens het EK van 1980 niet aan speelminuten. Hij verliet zelfs eerder de groep – wegens familie-omstandigheden – al is het nog maar de vraag of hij anders wel gespeeld zou hebben. Brandts brak door tijdens het WK van 1978, toen hij met slechts één vriendschappelijk interland aan ervaring de tweede ronde en de finale speelde. Memorabel is zijn wedstrijd tegen Italië, waar hij in één actie een eigen doel maakte en zijn keeper zodanig blesseerde dat die vervangen moest worden. (Misschien had Piet zelf niet zo wild moeten uitlopen.) In diezelfde wedstrijd maakte hij met een schitterend schot gelijk.

John Metgod

John Metgod (Amsterdam, 27 februari 1958) was net als Heini Otto op oproepbasis beschikbaar voor Oranje, maar ging niet mee naar Italië. De nummers 11 en 22 bleven thuis. Voor hem was die teleurstelling groot. Hij speelde uitstekend bij AZ ’67, de ploeg waar hij de gloriejaren meemaakte. Hij had in 1980 al zeven interlands op zijn naam staan; alle zeven als invaller en nooit meer dan een helft. Ook zijn vier volgende interlands na het EK zou dat zo doorgaan. Invallen in de tweede helft. Als clubspeler deed hij het goed in Madrid en bij twee Engelse clubs. Als dertiger speelde de Amsterdammer nog zes jaar bij Feyenoord.

Meer lezen?

Download gratis een kwart van het boek, of bestel een exemplaar voor € 19,80 via de knoppen hiernaast.